rieten

 

rieten

 

Hoe klein ook, vergeleken met de rest van het instrument, het riet bepaalt een heel groot deel van de klank en het verdere functioneren (zoals de toonhoogte) van een hobo.
En helaas: voor zover ik weet is er geen enkel riet uit de eerste jaren van de hobo bewaard gebleven. (Dat wil zeggen: ik ben ervan overtuigd, dat er nog wel ergens in een oude kast een doosje heel oude hoborieten ligt, maar van die aanwezigheid is niets bekend.)
      Voor de reconstructie van een riet zoals dat toen -vermoedelijk- gebruikt werd, zullen we dus uit moeten gaan van de schaarse bronnen die ons hiervoor ten dienste staan:

- ikonografie: oude afbeeldingen waarop dergelijke rieten te zien zijn
- enkele oude teksten die hoborieten beschrijven, eventueel ook met afbeeldingen
- overgeleverde rieten uit latere periodes, die in een richting kunnen wijzen (En ook latere beschrijvingen kunnen op dezelfde manier indicaties geven.)
- de overgeleverde grepentabellen voor de hobo, die ons vertellen wat er met de rieten klaarblijkelijk mogelijk was
-
de bereikte klank, en ook enkele oude beschrijvingen van de klank van de hobo
- bestudering van de rol van de hobo in partituren (Denk aan het openingskoor van de Johannes Passie van J.S. Bach: daarin kan toch nooit een warme, wollige hobo-klank beoogd zijn!)
- de rieten van andere instrumenten, 'volksinstrumenten' ook, met soms al een lange geschiedenis

In het leerboek voor hobo "The Sprightly Companion", uitgegeven in 1695, lezen we over de hobo: 'also Majestical and Stately, and not much Inferior to the Trumpet'. ('Majestueus en Statig, en niet zeer inferieur aan de Trompet') En bedenk daarbij, dat in die tijd de trompet een zéér hoog aanzien genoot.
The Sprightly CompanionRieten gingen, blijkt uit sommige bronnen uit die tijd, lang mee. Veel langer dan de rieten zoals ze tegenwoordig meestal gemaakt worden. Bovendien werden ze (soms?) niet door de speler zelf gemaakt, en waren ze relatief prijzig. (We kennen een rekening uit 1685 van de bouwer Richard Haka, met daarop de prijzen van instrumenten en rieten.)
      Door dit alles met verstand te beschouwen, en tegelijk ook middels experimenten, kunnen we een heel eind in de richting van een aannemelijk 'historisch' riet komen. En dat is een boeiende weg!
      Erg leuk is het ook, om rieten te maken volgens de vroegste uitgebreide instructies die we kennen: In zijn "Methode de Hautbois" (1836) beschrijft Henri Brod hoe hij rieten voor de hobo maakt. Heel nauwkeurig, hoewel er helaas wel een paar gegevens ontbreken. Vanzelfsprekend is deze oude methode juist láát, vergeleken met de hobo's waar ik mij mee bezighoud, maar het lijkt me niet zo gewaagd te stellen, dat de methode van het rieten-maken in de tussenliggende jaren niet drastisch veranderd is.
Al is het heel wel mogelijk, dat er in de eerste jaren van het bestaan van de hobo -en misschien veel langer- verschillende typen rieten werden gebruikt. Persoonlijk denk ik dat er in die tijden zowel 'losse' rieten werden gebruikt -die op de stift geschoven konden worden, als rieten die op de stift vastgebonden waren. Op afbeeldingen zien we uiteenlopende vormen van de rieten: soms driehoekig en soms meer 'recht'.
Hieronder ziet u bijvoorbeeld (boven) een opgebonden 'recht' riet en (onder) een los driehoekig riet. twee rieten

 

Een heel oud riet fotografeerde ik een paar jaar geleden in het depot van het Scenkonstmuseum te Stockholm. Van welke tijd het precies is weten we niet, en of het een riet voor een hobo is, is te betwijfelen, maar hoe dan ook geeft het een duidelijk beeld van hoe een hoboriet er in die tijd waarschijnlijk ongeveer uitzag. (Mijn twijfel is voornamelijk gebaseerd op het garen rond de onderkant van de stift: dat ziet er niet uit alsof het goed in een hobo heeft kunnen passen. Maar ik geef dit idee graag voor een beter.)
riet Stockholm

 

Ik kom hier later beslist nog met aanvullingen terug op de rieten, en ook nog met meer afbeeldingen.

 

Enkele jaren terug mocht ik de tentoongestelde hobo's in het Amsterdamse Rijksmuseum voorzien van rieten. Helaas mogen deze instrumenten niet meer bespeeld worden, zodat ik geen rieten behoefde te maken die ook daadwerkelijk bruikbaar waren. Één riet echter heb ik wel degelijk geheel speelklaar gemaakt: het riet voor het ebbenhouten schalmeitje van Richard Haka, dat ik ook wel copieer; ik heb en sterke band met dat instrumentje en kon het niet over mijn hart verkrijgen het een decor-riet te geven.
      Op een avond, na sluitingstijd van het Museum, heb ik, samen met de conservator, de instrumenten stuk voor stuk uit de vitrine genomen en van een riet voorzien. En daarmee heb ik een heel bijzondere collectie in mijn, gehandschoende, handen gehad.
      Op de laatste foto ziet u iets waar ik me al jaren van heb geprobeerd voor te stellen, hoe het zou zijn. De hobo van Thomas Boekhout is een wonderlijk instrument. (Met overigens ook heel opvallende kleppen. Bewonderenswaardig knap gemaakt -en geplaatst! Gaat u vooral eens kijken. De tentoongestelde verzameling is niet groot, maar geeft een indrukwekkend beeld van het niveau van het gewezen Nederlands vakmanschap.)